Lucide droom
Opeens word ik wakker. Ik merk dat mijn leeslamp nog brandt en terwijl ik deze uit wil doen, schrik ik van een jongeman die naast mijn bed staat.
Op dat moment realiseer ik me nog niet, dat ik in een lucide droom zit; alles lijkt zo echt. Ik denk dat er is ingebroken en hoop dat hij misschien wel weggaat als ik mijn ogen dicht doe.
De jongeman blijft rustig staan, hij straalt geen agressie uit. Integendeel hij staat doodstil naar mij te kijken, de armen langs zijn lichaam. Zijn ogen lijken mij niet van deze wereld. We zeggen niks, we kijken elkaar alleen maar aan.
Deze jongeman gaat net zo klassiek gekleed als mijn man. Bovendien zou mijn overleden zoon nu de leeftijd hebben van deze jongeman. Stel je voor, dat mijn zoon uit het hiernamaals mij nu bezoekt. Ik open mijn ogen en het is donker. Ik doe het licht aan en zie dat er niemand is. Er zijn ook geen sporen van inbraak.
Mijn vragen rondom het overlijden van mijn zoon zouden na verloop van tijd vanzelf duidelijk worden. Dat was de woordeloze boodschap van de jongeman.
Elisabeth N